Onder toeziend oog van Prins Stijn vonden afgelopen weekend weer de Zêveravonden in Biest-Houtakker plaats. Ieder jaar krijgen ze het in de Biest weer voor elkaar om twee topavonden te verzorgen met tonpraters van “eigen bodem”. Dat is best iets om trots op te zijn.
Dit jaar betraden vier deelnemers de ton, waarvan twee debutanten. Afwijkend ten opzichte van voorgaande jaren begon de avond met het lied “Het mooiste dorpje” voor en over de Biest, geschreven door Toon Bolck en prachtig gezongen door Janneke de Beer.
Daarna was het de beurt aan de eerste zeveraar. Debutant Jan Rombouts nam de zaal mee in het wel en wee van zijn eigen gezin, de verhuizing die ze net achter de rug hebben. Zoals iedereen weet woont hij in het echte leven in een 3-onder-1 kap woning tussen zijn vrijgezelle zonen in. Zo had hij voor de vrijgezelle dames die een man zoeken die een eigen huis, eigen auto en een goede job hebben, nog een geschikte date in gedachten. Namelijk Peer Damen of Robke Schepens.
De tweede zeveraar was Janine Klomberg, de tweede debutante van de avond, die als Limburgse dansmarieke (Netteke het Majoretteke) auditie kwam doen bij de Pinnekleuvers. Tijdens haar opkomst in de zaal tussen de echte dansmariekes viel ze al gelijk op, al shag draaiend en zo’n 50 jaar ouder dan de rest maakte duidelijk dat er iets ongebruikelijks gaande was.
Ze voelde zich tussen de leden van de raad een beetje de Bridget Maasland van de Biest, en toevallig kan ze het nogal goed vinden met Dreetje (van de Pas). Maar uiteraard leverde dat bij Dreetje thuis wel enige problemen op, en als je als dansmarieke iets niet kunt gebruiken, dan zijn het wel problemen met de pasjes!
Traditiegetrouw was ook “Zuuk ut mar uit” weer van de partij om hun nieuwste nummer: Laot men mar gaon, ten gehore te brengen waar ze twee weken eerder nog hoge ogen mee gooiden op “Drie Mòndjes Vurraf”. Hun nieuwe lied werd ook in de Biest zeer goed ontvangen!
Daarna was het tijd voor Tim van Bier (Tim van Trier) in de ton, hij was aangesteld als vertegenwoordiger van het nieuwe Biestse biertje “Witten Hûib”, en probeerde dat in de plaatselijke horeca aan de man te brengen.Zo bezocht hij ook de plaatselijke wok, waar hij Jan Rombouts tegen het lijf liep. Jan vertelde dat hij dagelijks bij de wok te vinden was om af te vallen, maar het hielp niet echt. Hij had het een beetje verkeerd begrepen, hij moest namelijk per dag twee rijstwafels eten... en geen twee rijsttafels! Voordat Tim vertegenwoordiger werd had hij ander werk, maar werd daar na één dag al ontslagen omdat hij twee keer iets had laten vallen. Zelf vond hij dat belachelijk, zoals hij zelf zei: “voordat ik nog eens verloskundige wordt...”.
Tenslotte was het tijd voor een ervaren rot in het vak, namelijk Bart van Kollenburg. Hij nam de zaal mee in de bijzondere sprookjeswereld van de Efteling, waar hij “werkte” als grote boze wolf. Met subliem spel en dubbelzinnige teksten besprak hij de gang van zaken zoals dat beleefd wordt onder het personeel van de Efteling. Zo vertelde hij dat het hard werken is. Eerst bij de Zeven Geitjes aan de deur te staan grommen, om daarna als een bezetene dwars door het Sprookjesbos naar Roodkapje te rennen, snel z’n pak uit doen, dan Kees Priems uit bed te trekken, hem uit die omajurk wringen, zijn panty’s afpakken, zichzelf aankleden, bril opzetten en snel onder de wol. En dat dan ieder half uur opnieuw. Hij wilde eigenlijk aan Kees Priems vragen om in dat bed te blijven liggen, maar die kan in een jurk niet stil liggen. Ook vertelde hij over het sprookje dat een jongen uit Nijnsel zijn vriendin ten huwelijk vroeg. Nou ja...Maartje zou graag willen dat hij dat onderhand eens zou doen. Maar Koen van Lith vindt dat veel te duur. Te duur? zei Maartje, scheiden... dat is pas duur! Da klopt zei Koen, maar daar hedde wel veul langer plezier van!
We kunnen terugkijken op een fantastisch weekend en hopelijk kondigen zich voor volgend jaar weer nieuwe Biestse talenten aan om de stap in de ton te wagen!
Wen schôôn plaotje!